niege -n, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: nieg (Midden-Drenthe)

  1. klinknagel

    Een goeie scherenslieper hoolt de niege oet de schere bij het sliepen (Schoonebeek)

    De schoemaker niegde de halsters. Hie sluug er van die kopern niegen deur (Sleen)

    Zie ook:
  2. pen

    De pen in de scharnier van de deur is hier een niege (Nieuw Dordrecht)

    nele, niet II

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...