noodriep bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. noodrijp

    Noodriep wordt zegd van koren, dat te vrog riepe is en riepe braand is. Daor zit een hiele kleine ko (Geesbrug)

    Op hoge, dreuge grond wil het gewas wel ies noodriep worden (Peize)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...