notaobel -n, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: notabel (Midden-Drenthe), netaobel (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord)

Bron: A. Dening
  1. (weinig gebr.) notabel persoon

    De smid was nogal een eerdaodig persoon, echt een notabel in het dorp (Hijken)

    Zie ook:
  2. lid van het college van notabelen in de herv. kerk

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...