nune -n, nunnen, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: nulen, numen II, nuner (Kop van Drenthe)

  1. schelp

    Wat hej nou an iene nune, daor kuj toch niks met doen? (Ruinerwold)

    De kiender hebt op het strand een tasse vol nunen op egaard (Havelte)

    De kiepen meut neug wat nunen hebben, aans leg ze strakkies nog wiendeier (Ruinen)

    In het staatsbos hebt ze fietsepadties van nunen (De Wijk)

    Ze gooit met geld of as het nunen bint (Elim)

    Op de nune weden

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...