nusselkont de
  1. iemand, die aan het knoeien is en daarom niet opschiet

    Ze kan het wark wel in een ure doen, mar die nusselkonte döt er de

    hiele dag aover (Broekhuizen)

    Aol Lammert was een echte

    nusselkont, as e boven in het hoes zat te vak vlaaien (Eexterveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...