het kind, dat bij het uitdrijven van de koeien als laatste aankwam. Dit gebeurde op Pinkstermaandag
Nustkoek zit zo diep in de veren/Kan zien egen roep niet heuren/Nustkoek hier, nustkoek daor/We zule
russchen
nustkoouk
Nustkoouk hier, nustkoouk daor/Nustkoouk zat deeip in de veren/Kan neeit rooupen of reren/Nustkoouk (Eext)
Hast dou gien oogies van kiekerdekiek/Komst ja te laat met de koeien op de diek
Nustkoek zit te diep in het bedde/Kan het roepen niet heuren/Was je maor eerder opstaon/Heufde je no (Drouwen)
, ...kun niet roepen of reren/Nustkoek hier, nustkoek daor/Nustkoek zit in de bloemenkaor (Rolde)
nustkoouk daor/Nustkoouk op een aander jaor (Gasselte)
Nustkoek blif e het hiele jaor (Buinen)
met pinkstern lupen wij nustkoek
nussekouk
Heui, heui, nussekouk heui/ Nussekouk zit er zo deip in de veren/Kan het haardste roupen neit heuren
ruschen
Nustkoek, nustkoek/Zit zo daip in de veren/En kuj het roupen nait heuren/Moj maor eerder op gaon sta
pinksterbroed
jongste kind van gezin(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Ie kunt wel zien dat dat de nöstkoeke is (Noordscheschut)
onhandig persoon
Zie ook:deel van een bijenkorf (Bor) ...
de nustkoek in de körf, waor de iemen de hönnig in doet