o'verdrieven II onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. overdrijven

    Een buie kan overdrieven, zonder dat het er uut regent (Wapserveen)

    De boot is overdreven naor de andere kant (Padhuis)

    Zie ook:
  2. verweiden(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Morgen muw de koenen aoverdrieven, zij hebt de weide op (De Wijk)

    Zie ook:
  3. o'verstromen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De gruppe drif over (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...