oetbrengen overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. uitbrengen

    Hij kun gien woord oetbrengen (Norg)

    Zie ook:
  2. naar buiten brengen

    Het komp oet, al zult de raven het ok oetbrengen (Sleen)

    As wij koenen oetbrachten

    mussen er altied gunnen wezen, die ze opmeuten mussen (Anderen)

    Zie ook:
  3. verkopen of verruilen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...