oetdielen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. uitdelen

    Sinasappels uutdielen in schoele, dat deden ze in de oorlog (Hollandscheveld)

    Hie dielt hier de lakens oet (Valthe)

    Bij het oetdeeilen van neuzen hef hij veuran staon

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...