naar buiten dragen
Bij een groeve wuurd het liek deur de baander het hoes oetdreugen (Padhuis)
ten einde dragen
Die koe hef de tied goed uutdragen (Ruinerwold)
Dat zwien is de aander week oetdragen (Zwiggelte)
(veend. kvd) 'Vaak kwam er geen kruiwagen aan te pas en werd de turf in een korf, maar meestal in za
oetdraogen (Eelde)