oetglieren onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. uitglijden

    Pas mor op daj niet oetglieren in de modder (Eelde)

    Aj met klompen van iepenholt op een gladde vloere leupen,

    dan haj kaans daj oetglierden (Beilen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...