oetkomst -en, de
  1. resultaat

    De oetkomst van de som is niet goud (Zeyen)

    Ik wit aal wat de oetkomst is (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. redding

    Het is een oetkomst dat ze dat wicht bij heur kregen hebt; non kunt ze heur tenminste redden (Oosterhesselen)

    Ik zie gien oetkomst meer (Dalen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...