uitpakken
Nou mut ze de kasten weer uutpakken (Pesse)
Wil ie disse deuze even uutpakken? (Smilde)
aflopen
Het is gelukkig goud oetpakt, het har wel honderd keer aans kund (Gieten)
royaal zijn
Zij hebt flink uut epakt (Hollandscheveld)
bevallen(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)
Wat kreg zien vrouw al een dikke boek; zij zal wel gauw uutpakken (Havelte)
schelden(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Wat kan die kerel uutpakken! (Hollandscheveld)