oetprakkezeren overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. uitdenken

    Hoe kuj zowat non oetprakkezeren! (Sleen)

    Het iene hebt ze nog niet klaor of ze prakkezeert alweer wat aans uut (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...