oetproten overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak
  1. uitpraten

    De breurs hebt het jaoren niet te vlak had, mar ze hebt het nou toch uut eproot (Broekhuizen)

    Met die lu zin wij oetprot

    Zie ook:
  2. uitspreken

    Heuw even, laot mij eerst ies even oetproten (Hijken)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...