een
rooi
Wij moet nog even een scheiding oetrooien (Sleen)
Wij wilt een scheidingssloot maken, mor wij moet hum eerst wal oetrooien
oetritsen
rooien
Ze waren an het bomen oetrooien (Emmen)
De veugelkarstestruken möt uut ereuid worden (Havelte)