oetval -len, de
  1. uitval, agressieve bejegening

    Op dei oetval was ik nich verdacht (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. uitval, uitschot

    Het verbouw was niet best; wij hadden een hoop oetval (Sleen)

    Er zit nogaal wat oetval maank de appels (Roderwolde)

    Zie ook:
  3. gezegde(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Jan kan toch zokke geestige uutvallen doen (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  4. (zwn), in

    Iene kan onbezunnen te waarke gaon en dan hef het zien uutval, hoe het oflöp

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...