offer
Hij hef heelwat offers bracht um het zover te schoppen; hij hef het niet cadeau kregen (Hooghalen)
Och, wij brengt gien offer; wij kunt het wel missen (Hollandscheveld)
In de oorlog hebt er verscheiden een offer bracht (Zwiggelte)
Ik moet nog even een offer brengen, veurda'k an het wark gao