ofgemieterd bijwoord
  1. zeer, erg

    Ze hadden ofgemieterd mooie biggen (Anloo)

    Het hef vannacht ofgemieterd evreuren (Wapserveen)

    Dat dee ofgemieterd zeer (Buinen)

    Hie kan ofgemieterd met een pèerd umgaon (Sleen)

    mieters

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...