ofgriezelijk bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: ...lig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. afgrijselijk

    Aj toch zagen, hoe die meinsen der nao het ongeluk uutzagen, het was ofgriezelijk (Koekange)

    Het was ofgriezelijk um naor te kieken (Westerbork)

    Zie ook:
  2. geweldig, enorm

    Ofgriezelijk, zoas dat mens kun liegen (Borger)

    Hij lög zo ofgriezelig hard, het wördt er lecht van in hoes (Padhuis)

    Een ofgriezelijke grote kèrel (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...