ofleiden overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. afleiden

    Ie mut mij niet ofleiden, dit is een secuur warkien (Meppel)

    Waor heb ie dat van of eleid? (Zuidwolde)

    Uut het gesprek kun ik wel ofleiden dat hij der weinig zin in had (Broekhuizen)

    Wij moet heur wat ofleiden

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...