ofmelken overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak
  1. droog zetten van een koe

    Dende moew mor ofmelken, hie möt veur de dood vort (Sleen)

    Dat is een ofmölken kou (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. te veel melken, dan wel melk geven, waardoor het beest mager wordt

    Die koe is een beste melklap, maar hie melkt zuk zo of (Oosterhesselen)

    Die koe is schoon ofmelkt (Rolde)

    Zie ook:
  3. Die lat zich niet bij het hekke ofmelken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...