ofmessen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. de mest verwijderen

    De stallen wordt hier alle dagen ofmest (Exlo)

    Ik zal het peerd even ofmesten (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. van mest voorzien(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Wij kunt die akker nog niet ofmessen (Sleen)

    Bron: H. Tiesing Zie ook:
  3. (zich) op de kop (laten) zitten(Midden-Drenthe)

    Laot je niet ofmessen, maor slao weerum (Emmen)

    Zie ook:
  4. tot de orde roepen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik zal hum wel ies even ofmesten (Pesse)

    Zie ook:
  5. afmatten(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Die hebt ze ok aordig afmest vandage (Klazienaveen)

    Zie ook:
  6. klaarmaken voor de slacht(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Wij wilt er iene ofmessen veur de slaacht (Dwingelo)

    Zie ook:
  7. bedriegen

    Koop niet van die vent, hij wil jo aid ofmessen (Schoonebeek)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...