afpassen, de juiste maat geven
Dat hej mooi of epast; ik hol mor een klein strookie behang over (Diever)
Zie hef het goed ofpast; toen wij weggungen was de boel zo'n beetien op (Weerdinge)
(zwz), in
Ofpassen is mit de benen de maote nemen (Fluitenberg)
oftreen