afpakken, stelen
Ze hebt mij mien maagien of epikt (Hoogeveen)
de fietse of epikt (Elim)
Dat wi'k niet missen, dat laot ik mij niet ofpikken (Wapserveen)
afgooien bij een spel
Hij hef mij aal mien knikkers ofpikt (Eext)
Wij hebt een pikstene um mekaor of te pikken (Hijken)
Ze hebben mai ofpikt met neutie schaiten (Roderwolde)
bepikken door kippen van een soortgenoot(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Der wordt een kiepe of epikt, daor mouwe wat an doen (Hollandscheveld)