ofscharreln overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. overal langsgaan

    Hie scharrelde alles of um een olderwetse kopern konkel te vinden (Borger)

    Zie ook:
  2. (wederk.) kwijt zien te worden(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    A'k je een goeie raod mag geven, dan muj je zo gauw meugelijk van dat volk ofscharreln (Nieuw Amsterdam)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...