afschuiven
Schoef mie de badde is even of
Hij wil de schuld van zuk ofschoeven (Klazienaveen)
Die raore gedachten moej van je ofschoeven (Eext)
Ze hebt het wark mooi van zuk ofscheuven en het bestuur der veur laoten opdrèeien (Odoorn)
geld geven, betalen
Die is zo knieperig, die wil niks ofschoeven (Zwinderen)
Hij schöf niks of, hij zit vaast aan het geld (Dwingelo)
De koper van het huus mut mit een maond ofschoeven (Uffelte)
bewerken van de baggerlaag met een(Zuidoost-Drenthe)
schoever
ofschrieven