ofschudden overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. afschudden

    As de kaalver in het laand komt, zegge wij: Nou kunt ze de hakken ofschudden (Hollandscheveld)

    As een hond de regen ofschudden (Oosterhesselen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...