ofschuwelijk bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: abschailiek, abschailijk (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. afschuwelijk

    Het was een ofschuwelijk ongeluk

    Mooi, zeg ie? Ik viene het ofschuwelijk (Diever)

    Wat zong dei kerel abschailijk, het was nich um an te heuren (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...