afslaan, weigeren
Ik slaog niks anders of as blinde muggen (Emmer Erfscheidenveen)
Zie hebt het bod op heur hoes ofslaogen (Rolde)
De motor sleug keer op keer weer of (Nieuw Schoonebeek)
een andere weg nemen
Laot wij hier mor ofslaon, dan gao wij binnendeur (Drouwen)
in stukken verdelen van het het geslachte dier
De slachter kwam om het zwien of te slaon (Emmer Erfscheidenveen)
ofhouwen
drachtig zijn
Zie brachten de pèerde daorhen en nao drie weken slugen ze of
Hij hef de mère laoten schouwen of die ook of eslaone was (Hoogeveen)
gelukgeven
Ik vrugte geld en de koopman sleut mij of (Dwingelo)
afgieten(Midden-Drenthe)
De erpel zint zo gaar, dan moej ze mar even ofslaon (Oosterhesselen)
zakken(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
De pries is of eslaone (Hoogeveen)
schoonmaken door ergens iets af te slaan
Ie zit van achtern onder het heui, ik zal oe even ofslaon