ofsluter -s, de

Spellingvarianten als bij: sluten

  1. (af)sluiting

    De krane lekt, de ofsloeter is kepot (Barger Oosterveld)

    Wij moet een neie ofsluter bij het hek hebben (Drouwen)

    Zie ook:
  2. persoon die iets afsluit(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    De ofsloeters meut vandage an de pad um de wanbetalers of te sloeten (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...