Ook: oftaands, oftand(ig), oftandig, ofta(a)nd, Spellingvarianten als bij: taand
Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906de tanden gewisseld hebbend
Met aacht jaor is een peerd optaands (Anloo)
As een peerd oftands was, was de olderdom nich zuver meer vast te stellen (Barger Compascuum)
Die koe is oftandig (De Wijk)
versleten
Hie ree mij daor op een oftaandse fiets, het was eein bonk roest (Eext)
Dat mèensch döt niet mèer met, die is al oftaands
Die jurk is zachiesan oftaands (Hollandscheveld)
ofstandig