oftrouwen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. scheiden, uit elkaar gaan

    Zie bint mor twie jaor trouwd west, toen bint ze al weer oftrouwd (Weerdinge)

    As dat zo möt, kuw beter oftrouwen (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...