ofvaomen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. meten door het spannen van duim en wijsvinger of pink dan wel door het maken van grote stappen

    Hij kun de knikkers niet ofvamen (Padhuis)

    Zie ook:
  2. bijbenen

    Die man luup zo hard, dat kind kun het niet ofvaomen (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...