ofzenden overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. afzenden, versturen

    Zie hebt zegd dat ze het pakkie mörgen ofzenden zult (Eext)

    verzenden

    opsturen

    Zie ook:
  2. afgezant zijn

    Ik kome neet veur mie zulfs, maar ik bin afgezonden

    Bron: Drentsche Volksalmanak Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...