oksel -s, dehet

Ook: oksen

  1. oksel, lichaamsdeel

    Ze

    zwiette aordig onder de oksels (Vledder)

    Aj kold bint, moej de handen under de oksels doon (Hijken)

    Het jeukt mai zo onder de oksel

    Hij haar de krukken onder de oksen (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. deel van een plant

    De tomaten hebben daiven in de oksels (Emmer Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...