onabel I -s, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe

Ook: onaobel (Zuidoost-Drenthe)

  1. onverschillig, wat grof, lomp persoon

    Wat een onabel van een kèrel (Sleen)

    Een onabel is onverschillig, onbeleefd en onfetsoenlijk (Stieltjeskanaal)

    ...ien, die altied tegenprat en aans wil as een aander (Odoorn)

    ...is roeg en onverschillig (Mantinge)

    ...is een ondeugd (Klazienaveen)

    ...is aaid dwars (Schoonebeek)

    ...is aaid tegen het heil in, wet het aaid beter en hef smangs ok wal een roege mond (Oosterhesselen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...