onbehölpen bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: ...beholpen (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), ...behulpen (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. onbeholpen

    Hie is onbehölpen; het stiet hum almaol even onhandig (Sleen)

    Zie ook:
  2. niet te hanteren

    Wat is dat een onbeholpen vörke, daor kan ik niet mit warken (Barger Compascuum)

    Die stoel is onbehölpen groot en zwaor (Oosterhesselen)

    onbehulpzem

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...