Ook: ongerustigheid (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
ongerustheid, onrust
Ik zatte zo ien ongerustheid; oenze Jantie was er zo late weer (Ruinerwold)
Van ongerustigheid löp ik maor hen en weer um te kieken, of hij er niet ankwam (Nieuw Amsterdam)