onlaand het
  1. verwaarloosd, woest, onbruikbaar land

    Het is niet te bewarken, het is onlaand, het is almaol kweken (Sleen)

    Dat laand an het deeip is meeist onlaand (Anloo)

    De schaopen loopt in het onlaand, zij mut de zekkepollen ofvrèten (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...