onstrafbaar bijvoeglijk naamwoord

Ook: onstraffelijk

Bron: J. Pan, Drenthsche woorden en spreekwijzen. Assen 1848 & J. Pan, Drenthsche woorden en spreekwijzen. Assen 1848
  1. niet te straffen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik kun het niet bewiezen, mar ik har niks kwaod edaone. Mij donkt, ik ware onstraffelijk (Ruinen)

    Onstraffelijk is een biebelse uutdrukking (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. 'van ouds onwederlegbaar'

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...