ontginning -s, de
  1. ontginning

    Op Oosthaolen was eerder een hiel grote ontginning (Ekehaar)

    Ze binnen mit de ontginning begonnen (Emmer Compascuum)

    Zie ook:
  2. ontgonnen of te ontginnen land

    Die boerderijen bint indertied in de ontginning zet (Gasselte)

    Aj een stok grond an het ontginnen bint en ie bint daor op an het wark, dan bi'j op de ontginning (Hollandscheveld)

    Wij hebt van het jaor èerappels op de ontginning (Hooghalen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...