onverzörgd bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. niet netjes

    Hie löp er weer zo onverzörgd bij (Zweelo)

    Zie ook:
  2. onverzorgd

    Want de vrouw blif met twie kinder onverzörgd achter

    Bron: Driemaandelijkse Bladen voor taal en volksleven in het oosten van Nederland Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...