oom -s, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: ome (Zuidwest-Drenthe)

  1. Ook als achtervoegsel (niet zw)oom

    Die jong die bij hum introuwd is, is een oom van mij (Oosterhesselen)

    Mien oompien was een klein kèreltien en ongetrouwd (Sleen)

    Riekoom kwam der an mit de pottekarre (Barger Oosterveld)

    Met Jansooms weur hier dan miestal Jansoom en vrouw bedoeld: Jansooms komt er an (Emmen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...