opbluien onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. opbloeien

    Na zien ziekte is hij weer aordig opbluid (Borger)

    Zie ook:
  2. opnieuw tochtig worden van een varken(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Dat zwien hef al bij de bèer west en nou bluit e nog weer op (Hijken)

    weerummeroezen, ...ruien

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...