opbrenger -s, de
  1. voorgeleider bij een boeldag

    Een opbrenger mut de spullen umhoge holden (Geesbrug)

    ...lat de peerden even veurdraoven (Een)

    ...zörgt dat de paander an het waark blif (Diever)

    Zie ook:
  2. opbrenger bij een kinderspel(Zuidwest-Drenthe)

    De opbrenger brengt de getikten in het hokke (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...