openbaar bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: ...baor (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. openbaar

    Het openbaar vervoer wordt aal duurder (Borger)

    Hij is veurstander van openbaor underwies (Gieten)

    De verkoping was openbaor (Een)

    Dat kuj in het openbaor niet zeggen (Anloo)

    Hij duurt zuk gar nich in het openbaar zein laoten (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...