Ook: ...flikkern (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
beter worden, opknappen
Hij flikkert toch een beetien weer op
Hie flikkert weer mooi op
Nao een goeie buje ien de zomer kan de bool zo mooi opflikkern (Ruinen)
oplappen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
In het zeeikenhoes hebt ze hum weer heeil opflikt (Eext)
mooier maken
Zie hebt dat hoesien wat opflikt (Padhuis)
Ik mus oen broek nog mar wèer wat opflikkern (Zuidwolde)
Ie hebt de schoenen jao helemaol deurlopen, die moej even laoten opflikken (Hijken)
Dat wicht hef zuk mooi opflikt (Sleen)
Ik zal dat hek even opflikken (Eelde)
opflikkern