opfrissen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk
  1. opfrissen

    Het is mooi opfrist nao die bui (Weerdinge)

    Zie ook:
  2. Ie wilt er van opfrissen aj wat mèer in der wèreld rond ekeken hebt (Ruinen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...