ophèurder -s, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. tipgever

    De vaikopers hadden in elk dörp vrouger wel een opheurder (Eexterveen)

    Eerst kwam de opheurder en dan kwam de koopman (Roderwolde)

    smeurder

    Zie ook:
  2. persoon, die bestellingen ophaalt bij de klanten(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wij kregen vrogger seins een opheurder veur de bosschoppen en dan kwamen ze het later brengen (Koekange)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...